Luchtwachtdienst

Na de Tweede Wereldoorlog namen de spanningen tussen de voormalige bondgenoten toe. Vooral Rusland met de achterdochtige leider Stalin deed de betrekkingen verkoelen. Door de oorlog in Korea en de Cubaanse rakettenkwestie liepen de spanningen op.
 
 
Omdat de radarapparatuur vliegtuigen (de vijandige Russische laagvliegers) die onder de 1500 meter het Nederlandse luchtruim binnenkwamen niet opmerkte, werden luchtwachttorens opgericht.
Nederland werd daartoe verdeeld in 80 sectoren. Elke sector had 3 torens. Die stonden in een driehoek op maximaal 16 kilometer van elkaar.
Dat was afgestemd op de gehoorafstand, die 8 kilometer bedraagt.
 
In Nederland werden tussen 1951 en 1955 138 vergelijkbare luchtwachttorens gebouwd. Bovendien werd gebruik gemaakt van 137 reeds bestaande bouwwerken als molens en torens.
De luchtwachttorens moesten binnen korte tijd bemand kunnen worden. Het lag dus voor de hand het personeel uit de lokale bevolking te werven. Op 1 mei 1950 werd hiertoe het Korps Luchtwachtdienst (KLD) opgericht. Het Korps werd in 1964 opgeheven. Het verdwijnen van propellervliegtuigen ten gunste van straaljagers was daarvoor de belangrijkste reden.
 
Deelname geschiedde op vrijwillige basis. Kandidaten kregen in hun vrije avonduren een militaire training. Oefenen gebeurde op zaterdagmiddag.
Per jaar kwam dat neer op een tijdsinvestering van tussen 100 en 300 uur per persoon. Misschien is het daarom nooit gelukt om de bezetting volledig rond te krijgen. Bijkomend aspect was dat per toren slechts 2 medewerkers tegelijk nodig waren. Een rondje kaarten was er dus niet bij! Om de 3 uur dienden ze te worden afgelost. Dit betekende dat per toren 16 mensen nodig waren.
 
Deelnemers mochten alleen mannen zijn. Zij moesten tussen de 16 en 60 jaar oud zijn en goede ogen en oren hebben. Ook moesten zij in prima conditie zijn. Ze moesten immers in een mum van tijd de vele trappen naar boven kunnen beklimmen.
Hun taak was om met behulp van een luchtwachtinstrument de positie van het vliegtuig te bepalen. Een verbindingsman gaf de gegevens per telefoon door aan de luchtwachtcentrale in Zeist.
 

Omdat men ervan uitging dat de torens slechts tijdelijk dienst zouden doen, werden ze geconstrueerd in raatbouw. De firma Schokbeton uit Kampen maakte de geprefabriceerde betonnen elementen. Het was de bedoeling dat deze betonnen elementen nadien konden worden gebruikt voor de bouw van schuren en dergelijke. Om te verhinderen dat kwajongens de torens langs de buitenzijde konden beklimmen, werden de onderste elementen aan de buitenzijde opgevuld met stoeptegels. Enkele meters boven de grond was om dezelfde reden prikkeldraad aangebracht.

In de jaren dat het netwerk functioneerde werd één Russisch vliegtuig waargenomen; in 1958 werd door luchtwachttoren Linne bij het Limburgse Montfort een vliegtuig gespot, dat had deelgenomen aan een Franse vliegshow op de terugweg naar de Sovjet-Unie bewust van koers was afgeweken om een stuk grensgebied te fotograferen.